Kwaliteitscriteria scholingspoolroute Bedrijfsvakscholen in de Metaaltechniek (BVM) Iedere leerling start met een assessment (of EVC) waarin het startniveau en het beoogde eindniveau van de leerling wordt opgetekend. Het vertrekpunt is de opleidingsvraag van het bedrijf en/of van de kandidaat en kan gericht zijn op het bereiken van een beroepskwalificatie of -diploma, of het realiseren van cursusdoelstellingen. In een POP worden, in samenspraak tussen ROC, BVM, bedrijf en leerling, de volgende zaken opgetekend: te behalen beroepscompetenties onderwijskundige vormgeving van de opleidingsroute uitvoeringslocaties uitvoeringsplanning met een concrete begin- en einddatum leerlingvolgsysteem invulling begeleiding en verantwoordelijkheidsverdeling kwaliteitsborging van de beoordeling, examinering en diplomering. De leerlingen volgen extra beroepspraktijkvorming (BPV) bij een praktijkcentrum. De omvang van de BPV (inclusief theorieonderwijs) bedraagt minimaal 2 dagen per week (gedurende 40 weken), die besteed moet worden aan het maken van werkstukken onder productieomstandigheden, maar niet onder productiedruk. De leerlingen krijgen vanuit de BVM een opleidingsgarantie. Zodoende heeft de BVM de verantwoordelijkheid tot het vinden van een vervangende leerplek, ingeval de reguliere leerplek door omstandigheden komt te vervallen of er door omstandigheden een nieuwe leerplek noodzakelijk is. De BVM is verantwoordelijk voor goede begeleiding van leerlingen. Dat houdt in dat de scholingspool er op toe ziet dat de praktijkopleiders van de aangesloten bedrijven kunnen aantonen dat de basiscursus praktijkopleider gevolgd is en dat de praktijkopleiders aan deskundigheidsbevordering doen. Tevens organiseert de BVM minimaal een keer per jaar een bijeenkomst voor de aangesloten bedrijven, gericht op samenwerking met en deskundigheidsbevordering van praktijkopleiders. De regiomanager van OOM wordt betrokken in de voorbereiding van deze bijeenkomst.