Over lasfouten en hoe die te voorkomen
Zelfs de beste lasser maakt nog wel eens een foutje. Toch zijn de meeste lasimperfecties te voorkomen. Lees hier nog eens na welke lasfouten het meest worden gemaakt en hoe je die kunt vermijden.

Fouten maken is nooit leuk. En bij het lassen al helemaal niet. Herstellen is lastig en reparatiewerkzaamheden kosten tijd en geld. Voorkomen is dus beter dan genezen. In de presentatie Lasonvolkomenheden vertelde een medewerker van Eqin hoe je dat aanpakt.
Lasonvolkomenheden worden beschreven in de norm NEN-EN-ISO 6520-1. De meest voorkomende zijn: holten, bindingsfouten en geometrische afwijkingen. Wil je deze lasonvolkomenheden vermijden, dan moet je eerst weten hoe ze ontstaan.
Holten blijken het gevolg te kunnen zijn van slecht onderhouden lasapparatuur, onvoldoende gasbescherming, tocht, een verkeerde stand van de lastoorts, een te grote uitsteeklengte/voortloopsnelheid of verontreiniging.
Bindingsfouten kunnen optreden door te nauwe naadbewerking, een verkeerde instelling van de machine, vervuiling van de naadflanken, of de techniek van de lasser. Door een verkeerde stand van de electrode/toorts, te hoge stroomsterkte, een te grote voorloopsnelheid of een verkeerde zwaaibeweging kunnen geometrische afwijkingen ontstaan.
Uitgelegd werd hoe lasonvolkomenheden worden beoordeeld volgens de Nederlandse normen NEN-EN-ISO 5817 en NEN-EN-ISO 10042 en hoe je lasfouten kunt voorkomen door voldoende vaardigheid en kennis, een goed lastechnisch ontwerp, een goede voorbereiding (lasplan), het opstellen van een lasspecificatie (WPS) en, last but not least, goed gereedschap.
Wil je de presentatie Lasonvolkomenheden nog eens nalezen? Klik dan hier.